Pessimisme over Duitse inkomens in de landbouw

De groei van de Duitse varkensvleesproductie zwakt de komende tien jaar verder af. Dat verwacht onderzoeksinstelling Thünen-Institut in zijn nieuwe tweejaarlijkse vooruitblik op de ontwikkeling van de landbouwsector. De nieuwe zogenoemde Thünen-Baseline bestrijkt de periode tot en met 2030. De naar verwachting stagnerende gang van zaken in de varkenssector is een uitvloeisel van hogere eisen op het gebied van milieu en dierenwelzijn.

Het instituut gaat er ook vanuit dat de vleesprijzen onder druk komen vanwege een teruglopende consumptie, niet alleen in Duitsland maar in de hele EU. Productieoverschotten kunnen maar gedeeltelijk buiten de EU worden afgezet.

Stabiele melkprijzen

Door de hogere milieu-eisen is het Thünen-Institut optimistisch over de ontwikkeling van de stikstofoverschotten en ammoniakemissies. Die lopen ook terug, denken de onderzoekers. De vleespluimveehouderij kan in tegenstelling tot de varkenshouderij tot en met 2030 nog wel licht groeien. Ook de melkproductie zal nog toenemen door stabiele melkprijzen in combinatie met een gelijkblijvende melkveestapel en een hogere melkgift per koe.

Groei koolzaadteelt

In de akkerbouw voorziet het instituut in zijn Baseline-2020-2030 met name groei van de koolzaadteelt, dankzij hogere hectareopbrengsten en betere prijzen in vergelijking met graan. De koolzaadteelt in Duitsland vertoonde de afgelopen jaren een dalende trend.

Over de ontwikkeling van de inkomens in de landbouw zijn de onderzoekers aan de pessimistische kant. Het reële inkomen ontwikkelt zich in neerwaartse richting maar blijft op het niveau van het gemiddelde van de afgelopen tien jaar. Kansen voor de landbouw zijn er bij de export naar landen buiten de EU, waaronder ook Canada en de USA. Stimulerende factoren zijn een groeiende globale handel in landbouwproducten en een groeiende wereldbevolking en economie.

Baseline 2020-2030

Het Thünen-Institut stelt zijn baselines op in nauwe afstemming met de relevante vakmensen op het landbouwministerie in Berlijn. De rapporten moeten volgens de onderzoekers niet worden gezien als een prognose, maar als een referentiescenario op basis waarvan alternatieve ontwikkelingen en alternatief politiek beleid kan worden geanalyseerd. De Baseline 2020-2030 gaat uit van data die beschikbaar waren voor maart dit jaar. Data die daarna beschikbaar zijn gekomen, zijn dus niet meer meegenomen.