Foto: Canva/Andrii Yalanskyi
In dit artikel
De opbrengsten in de land- en tuinbouw zijn in 2020 harder gedaald dan de kosten. De ruilvoet is voor het derde jaar op rij verslechterd.
De kosten van aangekochte goederen en diensten in de land- en tuinbouw zijn in 2020 met 1,1% gedaald naar € 17,68 miljard. De totale opbrengsten daalden echter harder en kwamen in 2020 uit op € 28,12 miljard, dat is ruim 3% minder dan in 2019. Daarmee komt de bruto toegevoegde waarde van de primaire sector uit op € 10,45 miljard, 7,5% minder dan in 2019. Dat blijkt uit de jaarlijkse inkomensramingen voor de agrarische sector van Wageningen Economic Research (WER) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ook de agrosector heeft forse klappen gekregen door de coronapandemie.
Lees ook: Inkomens boeren kwart lager door corona en Inkomens tuinbouw blijken coronaproof
Ruilvoet opnieuw slechter
Volgens de cijferaars van WER en CBS bleef de productiviteit van de sector als geheel vrijwel gelijk, maar de ruilvoet verslechterde voor het derde jaar op rij, de gemiddelde prijs van de kosten daalde minder hard dan de gemiddelde prijs van de opbrengsten. Opbrengsten waren onder meer fors lager in de varkenshouderij door de gevolgen van varkenspest en corona, in de akkerbouw, kalverhouderij, pluimveehouderij en delen van de tuinbouw door de coronacrisis.
Lees ook: Prijsdruk door beperkte afzet in coronajaar
Aan de kostenkant daalden vooral de uitgaven voor energie, de totale energiekosten daalden met bijna 17% naar € 1,37 miljard, kunstmestkosten namen af met 11% naar € 386 miljoen.
Resterend inkomen ondernemers 16% lager
Het totaal resterende inkomen voor boeren en tuinders komt in 2020 uit op € 2,76 miljard, dat is 16% minder dan in 2019. Het resterend inkomen is de bruto toegevoegde waarde verminderd met afschrijvingen, betaalde lonen, pacht en rente en de heffingen, zoals waterschapslasten.
Daar komen de subsidies die niet direct aan producten zijn gebonden nog bij, in 2020 goed voor € 1,37 miljard. Deze post was in 2020 € 355 miljoen hoger dan in 2019, dat komt vooral door de compensaties voor sierteelt en telers van fritesaardappelen en de loonkostensubsidies vanwege corona. Subsidies bestaan voor de rest voornamelijk uit de inkomenstoeslagen vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie.
Lees ook: Corona voelbaar in portemonnee van boeren
De totale afschrijvingen waren per saldo vrijwel gelijk en komen uit op € 4,2 miljard. De betaalde loonkosten in de land- en tuinbouw komen in 2020 uit op € 3,18 miljard, dat is 2% meer dan in 2019. De betaalde rente en pacht kwam uit op € 1,42 miljard tegen € 1,51 miljard in 2019. Door de lagere rentes daalde de totaal betaalde rente met bijna 9%. Het resterende inkomen is wat uiteindelijk overblijft als ondernemersbeloning voor boeren en tuinders.