Doorgaan naar artikel

Marc Wever (CBL): ‘Al veel vleesvervangers voldoen aan NAPV-criteria’

Supermarkten zijn gezamenlijke NAPV-indexeringspilots gestart. Inmiddels zijn de categorieën vleesvervangers en plantaardige dranken al onder de loep genomen, vertelt Marc Wever van het CBL. Beide categorieën blijken goed te scoren.

Geüpdatet op:
Business
Interview
Al veel vleesvervangers in supermarkten voldoen aan de NAPV-criteria, zo blijkt uit een indexering. Foto: Roel Dijkstra Fotografie / Fred Libochant premium

Al veel vleesvervangers in supermarkten voldoen aan de NAPV-criteria, zo blijkt uit een indexering. Foto: Roel Dijkstra Fotografie / Fred Libochant

Supermarkten zijn gezamenlijke NAPV-indexeringspilots gestart. Inmiddels zijn de categorieën vleesvervangers en plantaardige dranken al onder de loep genomen, vertelt Marc Wever van het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL). Beide categorieën blijken goed te scoren. Alleen plantaardige kaas, spek en room zorgen voor discussie.

Marc Wever
Marc Wever van het CBL benadrukt het belang van de Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV) voor supermarkten. Foto: CBL

Tijdens een onlangs gehouden inspiratiesessie over de NAPV vertelde Marc Wever namens het CBL over de herformulering van vleesvervangers, plantaardige dranken en ontbijtgranen. Dat was voor Food & Agribusiness aanleiding om Wever aanvullende vragen te stellen over dit onderwerp.

Wever benadrukt het belang van de Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV) voor supermarkten. “Gezondheid wordt steeds belangrijker. Daarom moeten we er met elkaar voor zorgen dat de producten voldoen aan de richtlijnen van de NAPV en we moeten we dus nauwkeurig kijken naar de hoeveelheid zout, suiker en verzadigde vetten die ze bevatten.”

Samenwerking

De indexering wordt in samenwerking met de supermarkten, het CBL, het Voedingscentrum en de Levensmiddelendatabank uitgevoerd en heeft als doel om te kijken hoe ver supermarkten zijn en waar fabrikanten staan. Wever licht toe: “Zo komen we erachter waar de grootste slag kan en moet worden gemaakt. Ook is het interessant om te ontdekken welke overeenkomsten er zijn en of we dezelfde trends zien tussen supermarkten en fabrikanten.”

Bij de indexering wordt nagegaan of de producten voldoen aan de verschillende grenswaarden, legt Wever uit. Besloten is om als eerste met de productgroep vleesvervangers aan de slag te gaan. “Supermarkten zien hier een toenemende consumentenvraag en juist een afnemende vraag naar vleesproducten, zo blijkt uit een onderzoek. Consumenten vinden het ook vanuit zichzelf steeds belangrijker om minder vlees te eten. Het zou mooi zijn om daar verbeterde plantaardige alternatieven tegenover te kunnen zetten.”

Voor de categorie vleesvervangers zijn de volgende NAPV-grenswaarden (GW) vastgelegd: GW1: 440 mg natrium/100 g, GW2: 560 mg natrium/100 g en GW3: 680 mg natrium/100 g. Deze richtlijnen gelden niet voor voedingsmiddelen die (bijna) geheel uit kaas bestaan, voedingsmiddelen die spek vervangen en vleeswarenvervangers.

Grenswaarden

Er wordt met name naar de grenswaarden gekeken. “In hoeverre voldoet het assortiment van de supermarkten en fabrikanten aan de doelstellingen voor de komende jaren? Daarnaast wordt er gekeken naar de producten met opvallend hoge of lage waarden en proberen we dat te verklaren. Dit helpt uiteindelijk in de aanpak. Bij deze indexering hebben we alleen op de hoeveelheid natrium gelet. Het is belangrijk om te concentreren op waar je de meeste winst kan halen, dat is bij vleesvervangers dus natrium.”

Bij de indexering is ook gekeken naar private labels. “We merken duidelijk dat huismerken in opkomst zijn. Inmiddels is het marktaandeel ongeveer 50/50. Daarom vinden we het belangrijk dat producenten niet alleen met A-merken, maar ook onder private label inspelen op de toenemende vraag naar vleesvervangers en de wens om gezonder te eten. Zodoende hebben we er bewust voor gekozen om naast de supermarkten ook de producenten te betrekken. Zo kunnen we een gelijkspeelveld waarborgen én leren van elkaar.”

Grote verschillen

Tussen de producenten ziet Wever grote verschillen. “Grote producenten brengen natuurlijk al een groot aantal plantaardige alternatieven op de markt, terwijl sommige kleinere partijen daar meer moeite mee hebben. Tijdens de sessies die we met de producenten hebben gehouden, konden we duidelijk zien waar de problemen liggen.”

Over het algemeen bleken de vleesvervangers goed aan de richtlijnen van het Voedingscentrum en dus ook aan de gestelde grenswaarden te voldoen. Er waren echter enkele uitzonderingen, zoals vega spek. “Dit product bevat veel zout, maar als je dit reduceert, dan smaakt het niet meer als spek. Je kunt natuurlijk zoeken naar natriumvervangers, maar die zijn een stuk duurder”, legt Wever uit. Ook de falafel riep wat discussie op. “Dit is volgens de producent een groentesnack, maar deze ligt bij de vleesvervangers in de supermarkt. Deze positionering is lastig en hierover zijn we nog in discussie.”

Vleesvervangers waren volgens de woordvoerder een vrij gemakkelijke categorie om te indexeren. “Er zijn niet zoveel spelers en de producten bleken dus al goed aan de richtlijnen te voldoen. Het herformuleren van richtlijnen voor (plantaardige) kaas in vleesvervangers is bijvoorbeeld een veel grotere uitdaging vanwege het hoge zout- en vetgehalte. Daar gaan we de komende tijd nog mee aan de slag. Vervolgens kijken we samen met producenten welke producten binnen de categorie vleesvervangers we als eerste moeten aanpakken.”

Plantaardige dranken

Inmiddels is ook de indexatie van de categorie plantaardige dranken afgerond. “Dat was absoluut niet lastig”, blikt Wever terug. “De score van plantaardige dranken is dusdanig goed dat we daar in principe weinig aan hoeven te veranderen. Herformulering zal voor deze categorie in principe niet nodig zijn.”

We hebben samen met het ministerie van WVS afgesproken dat we niet alles kunnen categoriseren en definiëren. Soms moeten we dat maar een beetje loslaten

Alleen levert het definiëren en categoriseren nog wat problemen op. Wevers licht toe: “Zo behoort plantaardige room tot de plantaardige dranken, terwijl een consument niet naar de koelkast loopt om een pakje room te drinken. We moeten nog gaan kijken hoe we dit aan gaan pakken. Aan de andere kant hebben we samen met het ministerie van WVS afgesproken dat we niet alles kunnen categoriseren en definiëren. Soms moeten we dat maar een beetje loslaten.”

Ontbijtgranen

Momenteel start het CBL met het indexeren van de plantaardige ontbijtgranen. “We zijn hiervoor de producenten aan het benaderen. Dat is iets lastiger dan bij de dranken en de vleesvervangers, omdat we in deze categorie met veel buitenlandse bedrijven te maken hebben. Er zijn inmiddels veel standaarden waarmee ze rekening moeten houden, zoals de Nutri-Score en de duurzaamheidsstandaarden. Hoewel wij heel proactief met de NAPV aan de slag zijn gegaan, zal dat niet gelijk alle buitenlandse bedrijven over de streep trekken. Ze zullen niet zomaar hun productsamenstelling veranderen, tenzij daar wetgeving voor is. Daarom kijken we ook nauwlettend naar de wetgeving in omringende landen, zoals Duitsland.”

Na de indexering gaat de daadwerkelijke herformulering plaatsvinden. Wever: “Daarbij moeten gesprekken plaatsvinden tussen supermarkten en hun leveranciers. Dit ligt bij de supermarkten zelf.”

Tot nog toe is hij erg tevreden over de genomen stappen. “Het leuke is dat alle supermarkten enthousiast zijn en dat de neuzen dezelfde kant op staan. Het zijn natuurlijk allemaal concurrenten van elkaar, maar ze zien gelukkig allemaal in dat het belangrijk is om de NAPV overkoepelend aan te pakken. Gezondheid en veiligheid zijn onderwerpen die ze allemaal belangrijk vinden.”

Inspiratiesessie

Tijdens de inspiratiesessie over de NAPV, begin mei, werd de herformulering van vleesvervangers, plantaardige dranken en ontbijtgranen ook behandeld. Daarbij was niet alleen Wever te gast, maar waren er meerdere experts die een vijftigtal praktijkdeskundigen over hun voortgang vertelden. “Grenswaarden kunnen naar boven of naar beneden bijgesteld worden, of gelijk blijven”, vertelde Eveline Martens van het RIVM over de methodiek. “In de meeste gevallen zal de verandering niet groter dan 5% zijn, enkele uitzonderingen daargelaten.”

Het gaat steeds een stapje beter en het wordt steeds een stapje leuker

“Elke stap telt”, vulde Sander Baljé, MT-lid bij de directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie van het ministerie van VWS aan. “Het gaat steeds een stapje beter en het wordt steeds een stapje leuker.” Hij kijkt uit naar het eerste evaluatie- en monitoringsmoment, waarvoor WUR en RIVM onderzoek uitvoeren. “Met deze studie wil het ministerie van VWS meer inzicht krijgen in de aanpak van herformulering en de manier waarop de NAPV daaraan bijdraagt.”

Meer weten over de NAPV? Lees ook: Serie Nationale Aanpak Product Verbetering

Snel delen

Image
Wendy Noordzij

Freelance redacteur

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin