Ambitie Unilever: inzetten op meer plantaardig en minder verspilling

Een van de doelstellingen van de Future Foods Strategie van Unilever is een groter aanbod plantaardige producten. Innovatie en receptinspiratie zijn daarbij heel belangrijk, aldus Debora van der Zee, General Manager Nutrition Noord-Europa. “Uiteindelijk moet de duurzame keuze ook de makkelijke keuze worden.”

Sustainability zit al meer dan twintig jaar verweven in de strategie van Unilever, vertelt Debora van der Zee, General Manager Nutrition Noord-Europa. “In 2020 hebben wij onze Future Foods-ambitie extern gedeeld, specifiek vanuit voeding. Hoewel sommige onderwerpen, zoals verpakkingen, natuurlijk voor het hele Unilever-portfolio relevant zijn. We zijn een van de grootste voedselproducenten. Zowel wereldwijd als in Nederland. Daarom hebben wij niet alleen de verantwoordelijkheid, maar ook de kans om het voedselsysteem gezonder te maken. Doordat wij in ontzettend veel keukenkastjes staan, kunnen we met kleine veranderingen ontzettend veel impact maken.”

Ter illustratie noemt Van der Zee de Knorr Wereldgerechten. “Een groot deel van de consumenten volgt letterlijk het recept op de doos. Een aantal jaar geleden hebben we de recepten veranderd en meer groente toegevoegd. Doordat we zo’n 20 miljoen pakken per jaar verkopen, hebben we ervoor gezorgd dat er in Nederland per jaar 3 miljoen kilo groente meer wordt gegeten. Zo kun je met een kleine verandering een heel groot verschil maken.”

De Future Foods Stategie omvat vier verschillende doelstellingen voor 2025: een jaarlijkse omzetdoelstelling van €1,5 miljard uit plantaardige producten in categorieën waarvan de producten traditioneel dierlijke ingrediënten bevatten; een halvering van de voedselverspilling in de directe activiteiten, van fabriek tot schap; het verder verlagen van het aantal calorieën en het zout- en suikergehalte in de producten en inzetten op regeneratieve landbouw.

Voedselverspilling halveren

Over het verminderen van de voedselverspilling zegt Van der Zee: “Deze ambitie hebben we Nederland al ruim gehaald. En wereldwijd zijn we ook goed op weg.” Bij voeding gaat het allemaal om de houdbaarheid, weet ze. “Voor ons als Unilever is het belangrijk om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen. Als wij in januari onze erwtensoep promoten, dan verkopen wij bij -10 graden veel meer erwtensoep dan bij temperaturen boven nul. Daarom zorgen we voor flexibelere productie en voor alternatieve promotieplannen, mochten we producten over hebben. Ook werken we samen met Too Good To Go, waar we producten die over zijn in Magic Boxen aanbieden.”

Daarnaast werkt Unilever ook aan het terugdringen van voedselverspilling door het aantal recepturen te verlagen. “Omdat de smaakvoorkeuren van de verschillende Europese consumenten anders zijn, hadden we op een gegeven moment meer dan 200 verschillende soeprecepten. Dit aantal hebben we drastisch teruggebracht, zodat we minder ingrediënten gebruiken en dus ook minder verspillen.”

Verder wil het bedrijf consumenten stimuleren om thuis minder te verspillen. “Hiervoor doen we mee aan de ‘Kijk, ruik, proef– voor je verspilt’ campagne en voegen we dit label toe aan onze verpakkingen. Veel consumenten hebben moeite om ‘Tenminste Houdbaar Tot’ (THT) en ‘Te Gebruiken Tot’ (TGT) uit elkaar te houden. Op basis van de datum gooien ze producten weg, die vaak nog gewoon goed zijn. Met dit nieuwe label willen we hen stimuleren om meer op hun zintuigen te vertrouwen. Ook hebben we met ons Aziatische merk Conimex een nieuwe tool ontwikkeld op basis van AI. Consumenten kunnen een foto van hun overgebleven ingrediënten maken. Deze ingrediënten worden door de tool herkend en vervolgens wordt er een passend recept samengesteld. De ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen, maar ik denk dat zo’n tool stimuleert om restjes op te maken.”

Producten gezonder maken

Een andere ambitie is het steeds gezonder maken van producten. “Het verlagen van het aantal calorieën en het zout- en suikergehalte doen we al heel lang. En altijd in kleine stapjes. Als je het zoutgehalte te snel verlaagt, dat proeven mensen smaakverschil en gaan ze thuis extra zout toevoegen. Dan ben je eigenlijk nog verder van huis. Daarom laten we consumenten langzaam wennen aan de smaak.” Inmiddels zijn al grote stappen gemaakt in het portfolio. “Zo bevat onze Lipton ijsthee in vergelijking met tien jaar geleden 53% minder suiker.”

Plantaardige groei

“We willen de plantaardige transitie drijven en mensen inspireren om plantaardig te eten”, benadrukt Van der Zee. “Met de Vegetarische Slager zetten we continu nieuwe innovaties neer. We hebben de ambitie om voor elke vleesvariant een vegetarisch alternatief te bieden, waarmee consumenten niets hoeven in te leveren op het gebied van smaak en textuur.”

Naast de producten van de Vegetarische Slager zet Unilever ook met andere merken in op meer plantaardig. “Zo hebben we meerdere varianten Ben & Jerry’s ijs en Magnum die helemaal vegan zijn. Op onze Knorr Wereldgerechten staan vegetarische recepten als alternatieve optie vermeld. De volgende stap is om hier de eerste optie en uiteindelijk de enige optie van te maken.”

Continue productverbetering

“We blijven continu innoveren en leren”, vertelt Van Der Zee. Zo is de amandelmelk in Ben & Jerry’s ijs vervangen door havermelk, omdat dit een nog romiger ijsje op blijkt te leveren. Bij productverbeteringen wordt nauw geluisterd naar de feedback van consumenten. Een paar jaar geleden hebben we een vegetarische variant van onze Unox worst neergezet. Helaas vonden consumenten deze nog niet zo lekker als onze vleesvariant. Daarom hebben we de afgelopen jaren heel erg ingezet op productverbetering, waardoor er inmiddels nauwelijks smaakverschil meer is.”

Alle eisen die Unilever stelt op het gebied van gezonde voeding, gelden ook voor vegetarische producten. “Sinds onze acquisitie van de Vegetarische Slager hebben we het aanbod langzaam aangepast. We hebben de recepten versimpeld en de hoeveelheid zout in de producten verminderd, met soms wel meer dan 40%. Ook zijn zes van de producten uit het assortiment die eerder nog niet volledig veganistisch waren, dat inmiddels wel. Op het gebied van vleesvervangers vindt veel innovatie plaats. In Wageningen hebben we ons wereldwijde foodinnovatiecentrum, waar een heel groot deel van de werknemers aan de plantaardige transitie werkt. Daarbij wordt onder meer naar ingrediënten gekeken. Veel van onze vleesvervangers zijn op soja gebaseerd, maar we kijken ook naar het gebruik van andere ingrediënten om ons portfolio verder te verbeteren, zoals erwten, funghi en algen.”

Regeneratieve landbouw

De laatste ambitie is om meer van de ingrediënten via regeneratieve landbouw te verkrijgen. “Dat is een hele grote ambitie”, weet Van der Zee. “Het gaat hierbij echt om een transitie. Over het algemeen duurt het tussen de vijf en zeven jaar voordat je echt resultaten boekt. Binnenkort gaan we in Nederland met regeneratieve landbouw aan de slag.”

Uitdagingen voor Unilever

Hoewel al flinke stappen zijn genomen, brengt de Future Foods Strategie ook uitdagingen met zich mee, weet Van der Zee. “Zo is er bijvoorbeeld nog geen goed alternatief voor rood vlees, zoals biefstuk.” Een andere uitdaging is de wet- en regelgeving. “Wij zijn voor meer regelgeving. Hiermee creëer je een eerlijk speelveld en stimuleer je innovatie en versnelling Zo kun je er op het gebied van regeneratieve landbouw bijvoorbeeld voor zorgen dat de boer daar een eerlijke prijs voor krijgt.”

Ten derde noem ze de klimaatverandering. “Oogsten mislukken steeds vaker door extreme droogte of hevige regenval. Daardoor zijn sommige ingrediënten minder of niet beschikbaar.” Regeneratieve landbouw kan in haar ogen bijdragen aan een oplossing. “We zien zulke mooie resultaten. Zo hebben we in de Spaanse tomatenteelt de CO2-uitstoot met 37% verlaagd. Daarnaast neemt de hoeveelheid bijen en veldbloemen toe. Dat vind ik hoopgevend. De natuur heeft de kracht om zichzelf te herstellen. Daarom willen we heel graag de transitie versnellen.”

Toekomst

Samenwerking in de keten is daarbij cruciaal, besluit Van der Zee. “We zullen nog veel uitdagingen krijgen, maar met elkaar kunnen we die aan. Met de hele keten. Daarbij is het belangrijk om flexibel te blijven. We weten nu voor ongeveer 60% hoe we onze doelstellingen willen realiseren. De laatste 40% vinden we onderweg uit. Zo willen we ervoor zorgen dat de duurzame keuze uiteindelijk ook de makkelijke keuze of de gewone keuze wordt.”