Foto: Canva
In dit artikel
De food- en agrisector is belangrijk voor de Nederlandse economie.
Ruim € 56 miljard toegevoegde waarde is toe te rekenen aan het zogenoemde agrocomplex. Dat agrocomplex staat voor de gehele keten rond voedsel, van grond tot mond, volgens onderzoek van Wageningen Economic Research.
Een indrukwekkend cijfer
Dus boer en tuinder, verwerkende industrie en alle toeleveranciers. € 56 miljard komt neer op ongeveer 7% van wat er in Nederland per jaar wordt verdiend, het zogenoemde BNP (Bruto Nationaal Product). Dat is een indrukwekkend cijfer, en het aandeel in de werkgelegenheid is met 8% nog hoger. En ja, een deel van het inkomen uit het agrocomplex heeft betrekking op de verwerking van buitenlandse grondstoffen zoals soja, koffie en cacao. Ook wordt een belangrijk deel van de toegevoegde waarde behaald door de export. Dat halen critici van de agrarische sector graag aan als een argument om flink te snijden in de sector, om te beginnen met de veestapel. Waarom zouden we in Nederland zoveel produceren als we het toch voor meer dan de helft of driekwart exporteren?
Schiphol doet hetzelfde, maar dan op iets kleinere schaal
Die vraagtekens kun je net zo goed zetten bij andere onderdelen van de economie. De Rotterdamse haven schermt ook met het grote belang voor de Nederlandse economie (6% van het BNP in 2018 volgens onderzoek). Schiphol doet hetzelfde, maar dan op iets kleinere schaal. De rij met voorbeelden is lang. En met belangrijke overeenkomsten. In de huidige economie is geld verdienen vaak een complex, maar nog altijd ook een noodzakelijk proces. Een samenspel van een heleboel factoren die historisch zijn gegroeid en nationaal en internationaal verweven zijn.
Een lucratief bouwwerk
De hele food- en agrisector is een complex geheel van toelevering, productie, verwerking en distributie. Zonder toelevering geen productie, zonder productie geen verwerking en zonder verwerking geen distributie. Een lucratief bouwwerk met een onmiskenbaar belang voor de Nederlandse economie.