Duitser waardeert landbouw meer, maar eet minder vlees

Geen crisis zo vervelend of er zitten ook goede kanten aan. In ieder geval is met de coronacrisis de waardering van burgers voor de landbouw toegenomen. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het landbouwministerie in Berlijn.

De coronacrisis heeft een positieve invloed op de reputatie van de Duitse landbouw. Die conclusie trekt landbouwminister Julia Klöckner uit de nieuwe jaarlijkse enquête omtrent eetgewoontes, ‘Deutschland wie es isst’.

De enquête geeft aan dat voor 39% van de ondervraagden de landbouw voor hen door de coronacrisis aan betekenis gewonnen heeft. Bij alleen de jeugd en de jonge volwassenen is dat 47%. Het was de eerste keer dat het effect van de coronacrisis onderdeel was van het jaarlijkse onderzoek. Vergelijkingsmateriaal met eerdere jaren ontbreekt daardoor.

Los van de coronaproblemen meent 83% van de ondervraagden bovendien dat de regionale herkomst een belangrijk criterium is bij de aankoop van levensmiddelen.

Boeren blij met uitslag

De boeren zijn blij met de uitslag, althans te oordelen naar de reacties van federatie het Deutsche Bauernverband (DBV) en het Raiffeisenverband (DRV). “Deze ontwikkeling is verheugend en moet ook na de crisis overeind blijven”, reageert DRV-voorzitter Franz-Josef Holzenkamp.

Hij trekt meteen ook de lijn door naar de Farm to Fork-strategie die de Europese Commissie kortgeleden presenteerde. De waardering voor levensmiddelen geproduceerd door de eigen Duitse boeren moet volgens Holzenkamp daarin zijn weerslag krijgen.

“De gevolgen van de coronacrisis hebben laten zien hoe gevoelig de internationale handel is en dat de basisvoorziening met voedsel in eigen land van elementair belang is”, aldus Holzenkamp. Daarbij wil hij er wel voor waken dat men in protectionisme vervalt.

‘Hogere prijzen voor voeding horen erbij’

Bauernverband-voorman Joachim Rukwied stelt dat de boeren de waardering van burgers zeer op prijs stellen. Zij zien dat als stimulans om de bevolking ook in de toekomst ‘van hoogwaardige regionale levensmiddelen te blijven voorzien in combinatie met inspanningen voor milieu, klimaat en dierenwelzijn’.

Hij waarschuwt er echter voor dat dit niet voor een ‘nultarief’ te realiseren is. Hogere prijzen voor voeding horen er in het totaalplaatje bij, ook als het gaat om de financiële beloning van de agrariërs. “Deze meerwaarde moet ook bij de boeren aankomen”, meent Rukwied.

Duitsers eten minder vlees

Ondanks alle waardering voor de landbouw als geheel neemt ook in Duitsland de waardering voor vlees en vleeswaren af. Nog slechts 26% van de ondervraagden zegt dat vlees dagelijks op tafel komt. Meer dan de helft (55%) ziet zich zelf als ‘flexitariër’. Principiële vegetariërs en veganisten zijn er daarentegen nog maar weinig: 5% en 1%.

Dierenwelzijn speelt grotere rol bij aankoop

Dierenwelzijn speelt als aankoopcriterium ook een groeiende rol, evenals de bereidheid daarvoor te betalen. Bijna de helft (45%) is bereid tot € 15 per kilo vlees meer te betalen en 22% wil tot € 20 meer betalen. Nog eens 11% wil best meer dan € 20 neertellen voor meer dierenwelzijn.

Minister Klöckner erkent wel dat de bereidheid om meer te betalen voor dierenwelzijn in de praktijk aanzienlijk minder merkbaar is. Juist daarom is een transparant welzijnslabel dat door de overheid is gewaarborgd ook zo belangrijk, meent Klöckner. “Als de consument meer moet betalen, wil hij ook betrouwbare informatie over het surplus aan dierenwelzijn.”