Na 5 jaar einde aan IMVO-convenant Voedingsmiddelen

Het Internationaal Maatschappelijk Verantwoordelijk Ondernemen (IMVO)-convenant is op 30 juni afgerond en nu presenteren de aangesloten brancheorganisaties hun resultaten. Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), Koninklijke Nederlandse Specerijenvereniging (KNSV) en Centraal Bureau voor de Levensmiddelenhandel (CBL) zijn positief over de resultaten die zijn behaald in de afgelopen vijf jaar.

De gesprekken zijn gaande over hoe hier een vervolg aan kan worden gegeven. Het resultaat hiervan komt na de zomer. Omdat er steeds meer regelgeving aankomt – een nationale en Europese IMVO-wet zijn in de maak – zien de partijen belang in het voortzetten van de samenwerking.

IMVO-risicomanagement

In totaal maakte 239 bedrijven gebruik van de self-assessment die het IMVO-convenant ontwikkelde. De self-assessment bestaat uit tien vragen over IMVO-risicomanagement. Daarin worden vragen gesteld over beleid, in hoeverre de ketens in kaart zijn gebracht en welke risicovolle producten worden gebruikt.

In de afgelopen vijf jaar is het aantal bedrijven dat IMVO-beleid heeft gegroeid. Ook scoorde de bedrijven gemiddeld hoger elk jaar. Met name in het laatste jaar is een kleine groei te zien in de scores van de bedrijven op de vragen.

FNV stapte uit IMVO-convenant

In mei stapte vakbond FNV uit het IMVO-convenant. De bond vond dat er te weinig concrete actie werd ondernomen. In de eindevaluatie schrijven de organisaties dat ze het betreuren dat FNV door het vertrek geen bijdrage levert aan de eindevaluatie.

Negatieve impact op mens en milieu voorkomen

Het IMVO Convenant Voedingsmiddelen is opgezet om bij te dragen aan het uitvoeren van de richtlijnen en principes die binnen de internationale economische organisatie Oeso en de Verenigde Naties zijn opgesteld. Ze zijn bedoeld om negatieve impact op mens en milieu in productieketens te voorkomen en aan te pakken.