Foto: Henk Riswick
Slachterijen hebben de juridische strijd gewonnen over de onduidelijkheid en de hoogte van de keuringstarieven die LNV ze in rekening brengt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft de slachterijen in het gelijk gesteld. LNV moet meer inzicht gaan geven in de opbouw van de tarieven die zij slachterijen in rekening brengen voor controles bij vleeskeuringen. Zonder dat inzicht in de tarieven valt niet te beoordelen of deze tarieven voldoen aan de Europese regels, aldus het CBb in zijn uitspraak.
Kosten voor de interne opleiding en weerstandskas
Eerder deed het CBb over deze zaak al een tussenuitspraak. Vervolgens vroeg het CBb aan het Europese Hof van Justitie of de Europese regels toestaan om de kosten van ander personeel dan de dierenartsen en assistenten door te berekenen aan de slachterijen. Ook vroeg het CBb of de kosten voor de weerstandskas mogen worden doorberekend. Het Europese Hof gaf op 19 december 2019 antwoord op deze vragen. Daaruit werd duidelijk dat LNV de kosten voor de interne opleiding van de controlerende dierenartsen en assistenten niet in rekening mag brengen bij slachterijen, net zo min als de kosten voor het vullen van de weerstandskas van Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector.
Nieuwe beslissingen
Het CBb draagt LNV op om binnen 26 weken nieuwe beslissingen te nemen op de bezwaren van de slachthuizen. In de vele honderden soortgelijke zaken over dezelfde kwestie komt het CBb zonder zitting tot een vergelijkbare uitspraak. Ook in die zaken moet de minister nieuwe besluiten op de bezwaren van die slachthuizen nemen. Vanwege het grote aantal te nemen beslissingen krijgt de minister hiervoor 52 weken de tijd.
In een eerste reactie laat LNV weten eerste de uitspraak van het CBb te gaan bestuderen.