Additieven bij Duitse consument nog steeds verdacht

In Duitsland wordt de bewaking van de hoeveelheid additieven in voedsel verbeterd. Daarvoor is een nationaal referentielaboratorium aangewezen dat de bevindingen van de controles op regionaal niveau gaat onderzoeken op juistheid, zoals dat ook al gebeurt op andere terreinen van de voedselveiligheidsbewaking.

Controle op de additieveninzet

In Duitsland wordt dat voor de controle op de additieveninzet het Bundesinstitut für Risikobewertung (BfR). Dit instituut is een onafhankelijke wetenschappelijke instelling dat valt onder het ministerie van landbouw en voedselvoorziening en adviseert de overheid over zaken die de veiligheid van het eten en de volksgezondheid in het geding kunnen brengen, bijvoorbeeld chemicaliën, en dus ook additieven, zoals conserveringsstoffen, kleurstoffen en aroma’s.

De toelating van voedseladditieven is op EU-niveau geregeld. Op de etiketten op de verpakkingen staat aangegeven welke van die toevoegingen het product bevat. De stoffen zijn gerubriceerd met de bekende E-nummers.

Visie Duitse consument

Hetzelfde BfR heeft recent onderzocht hoe het er met de visie van de Duitse bevolking op de additieven voorstaat. De kreet ‘zonder kunstmatige toevoegingen en smaak- en geurstoffen’, is nog steeds een veel voorkomend verkoopargument voor aanbieders van levensmiddelen. Daarmee wordt impliciet gesuggereerd dat producten met dat soort toevoegingen minder gezond zijn. Een aanzienlijk deel van de Duitsers gelooft daarin.

Additieven ontlopen

Het BfR concludeert aan de hand van de in september gepubliceerde resultaten van zijn onderzoek dat 55% van de burgers bij de aankoop van het dagelijkse eten additieven probeert te ontlopen. Zij schatten de gezondheidsrisico’s daarvan hoger in dan hun nut voor de kwaliteit. Dat geldt met name voor zoetmiddelen, kleurstoffen en smaakversterkers. De consument vreest vooral dat deze overgewicht in de hand werken en kankerbevorderend zijn, zo constateert het BfR. Die vrees bestaat al tientallen jaren, maar er blijkt dus anno 2021 nog weinig veranderd te zijn op dat punt. Althans niet in Duitsland. Niets wijst er echter op dat het in andere EU-landen anders zou zijn.

Monitoringsysteem

Terecht is die vreesachtigheid niet, meent BfR. De toelating van additieven is strikt geregeld en ook de hoeveelheden die in productie mogen worden ingezet is onderhevig aan nauwkeurig geformuleerde eisen. Waar het tot nu toe echter aan ontbrak bij de monitoring van de inzet is een algemeen erkend en goedgekeurd analyseproces met behulp van een nationaal referentielaboratorium. Een dergelijk monitoringsysteem is in de EU-verordening voor additieven wel voorgeschreven, maar Duitsland is de eerste die er met de aanwijzing van BfR concreet werk van maakt. Of dat ook helpt om de bevolking in hogere mate gerust te stellen, laat het instituut echter in het midden.