Skip to content

COV-voorzitter: ‘China blijft grote importeur van vlees’

Nederland blijft profiteren van grote Chinese vraag naar varkensvlees, zegt COV-voorzitter Goebbels.

Updated on:
Dier
Achtergrond
Jos Goebbels (65) is bijna 11 jaar voorzitter van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV). COV behartigt nationaal en internationaal de belangen van bedrijven in de Nederlandse vleessector. COV-leden zijn samen goed voor ongeveer 90% van de totale vleesomzet. - Foto: Roel DIjkstra Fotografie/Marc Heeman

Jos Goebbels (65) is bijna 11 jaar voorzitter van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV). COV behartigt nationaal en internationaal de belangen van bedrijven in de Nederlandse vleessector. COV-leden zijn samen goed voor ongeveer 90% van de totale vleesomzet. - Foto: Roel DIjkstra Fotografie/Marc Heeman

De huidige wereldsituatie trekt een zware wissel op de vleesmarkt. Tegelijkertijd blijft Nederland de komende jaren profiteren van de grote Chinese vraag naar varkensvlees, aldus COV-voorzitter Jos Goebbels.

Het coronavirus brengt de Nederlandse vleessector in problemen. De afzet van vlees loopt slecht door sluiting van horeca en foodservice. De afzet van onder andere kalfsvlees loopt vast en ook de varkensmarkt verkeert in onzekerheid. Jos Goebbels, voorzitter van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) noemt het omstandigheden waarop geen enkel businessmodel is in te richten. “Het enige wat je kunt doen is zorgen voor een diversiteit aan afzetmarkten.”

Coronavirus niet enige uitdaging voor vleessector

Het virus is niet de enige uitdaging waar de vleessector de afgelopen jaren voor stond. Zo viel Rusland weg als exportmarkt door de boycot, kwam de Afrikaanse varkenspest (AVP) steeds dichter bij Nederland, kwamen er regelmatig undercoverbeelden uit slachterijen naar buiten en is er de toenemende maatschappelijke discussie over vlees. Ook waren er positieve ontwikkelingen. Zo was en is er grote vraag naar vlees vanuit China door AVP daar en gingen diverse andere markten open voor Nederlands vlees. Genoeg aanleiding voor een gesprek met Goebbels.

De vleessector ondervindt flinke impact van het coronavirus. Is dit een moment om de afzetstructuur te herzien?

“De standaard moet zijn: zo veel mogelijk diversiteit aan afzetmarkten. De huidige omstandigheden zijn echter ongekend en die hebben we nog nooit meegemaakt. Hier is geen enkel businessmodel op in te richten. Gelukkig zien we nu enige verlichting, in sommige landen mag de horeca weer beperkt open.

De afzet van vlees hangt sterk samen met consumptiepatronen en culturen in landen. Kalfsvlees is een product dat vooral in de horeca en foodservice en in Zuid-Europa wordt gegeten. Dat is nu bijna volledig weggevallen. China is vooral een varkensvleesland, maar sinds een jaar kunnen we ook kalfsvlees naar China exporteren. Dat moet daar wel nog groeien. Op de afzet van varkensvlees had het coronavirus eerst weinig invloed, er was een sterke retailvraag, maar ook hier kreeg de wegvallende vraag vanuit de horeca invloed op de sector.”

China is een nog belangrijker afzetmarkt geworden voor varkensvlees door AVP. Hoe lang blijft dat nog zo?

“China was altijd al een grote importeur van vlees, ook voordat er AVP uitbrak. Het land heeft nu eenmaal onvoldoende eigen productie om de Chinese monden te kunnen voeden. China streeft misschien naar meer zelfvoorziening, maar erkent tegelijkertijd dat het altijd import zal moeten toestaan. Waarschijnlijk niet zulke enorme hoeveelheden als nu, maar China blijft de komende jaren grote hoeveelheden vlees importeren. Het zal nog jaren duren voordat de varkensstapel terug is op het oorspronkelijke niveau. Daarnaast groeit de vleesconsumptie er nog steeds. Steeds meer Chinezen kunnen vlees betalen en willen naast varkensvlees ook rund- en kalfsvlees.”

Landen als Spanje en Brazilië hebben een veel lagere kostprijs. Zitten consumenten in China te wachten op vlees geproduceerd in concepten, wat volgens sommigen de toekomst is? Of is de prijs nog altijd het belangrijkste?

“Ook in Azië is steeds meer diversiteit in het vleesaanbod en zijn er meer consumenten maatschappelijk bewust. Daar moeten we goed op inspelen. Dat kan niet alleen via concepten, ook de basis moet goed zijn. Het reguliere vlees uit Nederland voldoet al aan hoge standaarden wat betreft welzijn, duurzaamheid en voedselveiligheid. Met bijvoorbeeld Holland Varken laten we zien hoe goed we het productieproces hier beheersen. Daarboven en daarnaast ontstaan concepten waarmee individuele bedrijven zich kunnen onderscheiden.

We doen er alles aan om de hogere kostprijs de komende jaren terug te verdienen in de verkoopprijzen

We produceren onder relatief dure omstandigheden, vanwege de hoge standaarden. We doen er alles aan om die hogere kostprijs de komende jaren terug te verdienen in de verkoopprijzen. Bij varkensvlees moet dat deels via Holland Varken en deels via concepten. In de VS groeit de erkenning voor Nederlands kalfsvlees omdat er veel aandacht is voor dierenwelzijn. Nederland wordt wereldwijd gezien als een betrouwbare, consistente partij die steeds een product levert van hoge kwaliteit. Dat is een voordeel ten opzichte van andere landen.”

De verwachting is dat de Nederlandse veestapel de komende jaren krimpt. Wat betekent dit voor de slachterijen in Nederland?

“De overheid grijpt met verschillende gesubsidieerde saneringen in in de productieketen. De krimp heeft impact op de grondstoffen voor de slachterijen. Je kunt niet één deel van de keten gesubsidieerd laten stoppen zonder te kijken wat de impact is op de rest van de productieketen. Je kunt niet zeggen: de slachterijen moeten maar zien hoe ze dat op eigen houtje oplossen. Dat hebben we ook aangegeven bij minister Schouten. Gesprekken met de minister zullen moeten uitwijzen hoe zij ertegenaan kijkt om de slachtsector te compenseren. We moeten echter eerst weten hoe de saneringen uitpakken voordat we weten wat ze voor ons betekenen.”

Ook in Duitsland krimpt de veestapel. Wat betekent dat voor de concurrentie tussen Nederland en Duitsland?

“Het aantal varkens dat naar Duitsland geëxporteerd wordt voor de slacht, daalt geleidelijk. Laten we hopen dat dat nog verder daalt. Door de varkens die nu naar Duitsland gaan hier te slachten, kan de krimp in Nederland misschien deels worden opgevangen. Hoeveel de veestapel krimpt in Duitsland is ook niet zeker. Speculeren daarover heeft geen zin.”

Daarnaast is er ook een maatschappelijke discussie gaande over vlees. Vleesvervangers winnen aan populariteit. Is dit een bedreiging voor de Nederlandse vleessector?

“Volgens het meest recente Wageningse onderzoek is de vleesconsumptie in Nederland stabiel, en zelfs iets gestegen, De consumptie wordt meer beïnvloed door de economische situatie van huishoudens dan door mensen die overstappen naar vleesvervangende producten. Consumenten worden wat kieskeuriger, maar blijven Nederlands vlees appreciëren, waarderen en consumeren.”

Er zijn vleesbedrijven, zoals Vion, die in de productie van vleesvervangers stappen. Is dat niet vreemd, een product gaan maken dat concurreert met vlees?

“Wij zien ook dat er meer interesse komt bij consumenten in vegetarische producten. Leden van de COV spelen in op deze marktontwikkelingen. Het is nogal naïef om te denken dat bedrijven dat niet zouden doen. Uiteindelijk is de klant koning. Een concurrerend product maken is daarom niet vreemd.”

Begin dit jaar kwamen beelden naar buiten van misstanden bij slachterij Westfort. Minister Schouten liet kort daarop weten dat de snelheid waarmee geslacht wordt, vaak te hoog is om goed toezicht te houden op dierwelzijn. Wat vindt u daarvan?

“Het was een incident. Daarmee wil ik het niet goed praten, ook incidenten mogen niet voorkomen. Maar de koppeling tussen bandsnelheid en dierwelzijn is onterecht. De snelheid waarmee een slachterij slacht, komt tot stand nadat de NVWA een audit doet op diergezondheid, dierwelzijn en voedselveiligheid. Op basis daarvan bepaalt de NVWA welke bandsnelheid een slachterij mag hanteren. De bandsnelheid zal daardoor nooit een negatief effect hebben. Ik was dan ook verbaasd over de uitspraak, want als je de naleefmonitor van de NVWA bekijkt, scoren bijna alle slachterijen een hoog cijfer.”

Zijn incidenten te voorkomen?

“We moeten elkaar bij de les houden en een cultuur creëren waarin mensen direct aan de bel kunnen trekken als ze iets zien dat niet door de beugel kan. Incidenten kun je niet 100% voorkomen, maar we doen er wel alles aan om ze zo veel mogelijk uit te sluiten. Alle COV-leden zijn vrijwillig overgegaan op cameratoezicht. We kijken bijvoorbeeld hoe we de camerabeelden nog beter kunnen gebruiken.”

Is het toezicht van de NVWA voldoende om dat te ondersteunen?

“Misstanden voorkomen is de volledige eigen verantwoordelijkheid van de slachterijen. Ook ga ik geen oordeel vellen over hoe de NVWA het toezicht inricht. COV hecht aan een sterke NVWA die onafhankelijk, met een sterke autoriteit haar werk kan doen. Bij de organisatie werken een paar duizend mensen, dus daar kan ook wel eens iets mis gaan. Maar over het algemeen staat de NVWA bekend als een professionele organisatie.”

Snel delen

Carolien Kloosterman
Carolien Kloosterman

Voormalig redacteur

Misset Uitgeverij B.V. Auteursrecht voorbehouden

Algemene voorwaarden Privacy Cookies

Beheer
WP Admin