Het grootste deel van de eiwitten die we consumeren, bestaat op dit moment uit dierlijke eiwitten. Van de menselijke eiwitconsumptie in Nederland is 39% van plantaardige oorsprong en 61% van dierlijke oorsprong. Met de term eiwittransitie wordt de verschuiving van de consumptie van dierlijke eiwitten naar (meer) plantaardige en alternatieve eiwitten bedoeld. Met de eiwittransitie moet er een betere balans ontstaan tussen dierlijke en plantaardige consumptie.
De term alternatieve eiwitten wordt gebruikt voor eiwitten anders dan dierlijke eiwitten. Daar vallen dus plantaardige eiwitten onder, zoals peulvruchten, maar ook bewerkte vlees- en zuivelvervangers en algen, eendenkroos, insecten en kweekvlees.
Sommige alternatieve eiwitten, zoals eendenkroos en kweekvlees, zijn zogenoemde Novel Foods. Deze moeten eerst wordt goedgekeurd door het Europese voedselveiligheidsagentschap Efsa voordat ze op de markt mogen worden gebracht. Begin 2021 keurde Efsa meelwormen goed als humaan voedsel.
Steeds meer Nederlanders beschouwen zichzelf als vegetariër, veganist of flexitariër. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Economic Research. Onderzoekers ontdekten dat Nederlanders steeds meer van plan zijn alternatieve en plantaardige eiwitten te eten, maar dat de consumptie ervan niet is toegenomen. Bij de plantaardige eiwitbronnen laat alleen de consumptie van vleesvervangers een lichte stijging zien.
Tegelijkertijd is de vleesconsumptie al jaren stabiel. Alleen in 2020 daalde de vleesconsumptie, met de dalende verkoop via horeca door het coronavirus als oorzaak. De totale vleesconsumptie daalde in 2020 met 1,9 kilo naar 75,9 kilo per hoofd van de bevolking. Volgens onderzoek van Natuur&Milieu eten Nederlanders gemiddeld 5,4 dagen per week vlees of vis. Dat cijfer is al jaren nagenoeg onveranderd.
Uit onderzoek van ING blijkt dat de Europese retailverkoop van zuivel- en vleesvervangers de afgelopen tien jaar met bijna 10% per jaar groeide. Desondanks hebben de producten nog een klein aandeel in de zuivel- en vleesmarkt van respectievelijk 2,5% en 0,7%. Rabobank verwacht dat het volume vleesvervangers gemiddeld met 15% per jaar groeit. Het consumptieaandeel in Europa zal in 2035 ongeveer 4% bedragen.
Eind 2020 heeft minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) de Nationale Eiwitstrategie gepresenteerd. De Europese Commissie riep de EU-lidstaten in 2018 op een nationale eiwitstrategie op te stellen. De EU wil namelijk minder afhankelijk worden van de import van eiwitrijke gewassen als soja, en meer zelfvoorzienend worden. Het doel van de Nationale Eiwitstrategie is om de komende vijf tot tien jaar de Nederlandse zelfvoorzieningsgraad van nieuwe en plantaardige eiwitten te vergroten.
De strategie moet daarnaast bijdragen aan onder andere kringlooplandbouw, de Nederlandse bodemkwaliteit en biodiversiteit, duurzame veehouderij en een gezonder en duurzamer eetpatroon. De focus van de strategie ligt op vijf sporen:
- Nederlandse eiwitrijke gewassen,
- innovatie en ontwikkeling van alternatieve eiwitbronnen,
- insecten,
- tegengaan van verspilling en
- inzet op meer plantaardige eiwitconsumptie.
Lees ook: Succes eiwitstrategie hangt af van verdienmodel teler
Het grootste deel van de grondstoffen voor vleesvervangers bestaat uit soja. Dit product is van oudsher goed beschikbaar, goedkoop en goed te bewerken tot vleesvervanger. Tarwe wordt ook veel gebruikt, evenals gele erwten. Die zijn laatste jaren in opkomst als ingrediënt in vleesvervangers.
Daarnaast worden in mindere mate ook grondstoffen als veldbonen, quinoa, linzen, kikkererwten en lupine gebruikt. De industrie is op zoek naar alternatieven voor soja, omdat daar steeds meer negativiteit aan hangt.
Lees meer